Bij een dode mens zien we het FYSIEKE LICHAAM, een samenstelling van chemische elementen. Het kan zijn vorm niet behouden op eigen kracht, het valt uiteen zoals gesteenten en mineralen.
Bij een slapende mens zien we het fysieke lichaam en, omdat hij leeft, weten we dat hij een ETHERLICHAAM heeft. Dit laatste houdt het eerste in stand, geeft hem zijn vorm. Als het verdwijnt sterft de mens (bed A). Pas op: we zeggen etherLICHAAM maar we stellen ons niets stoffelijks voor.
Een mens die wakker is heeft ook een actief ASTRAAL LICHAAM. Dat maakt hem bewust van wat hij lichamelijk voelt, bijvoorbeeld honger. Dieren hebben het dus ook. Als het verdwijnt, bijvoorbeeld tijdens de slaap, verliezen we ons bewustzijn en worden we als een plant.
Nauw verbonden met het astraal lichaam is het IK, het bewustzijn dat de mens onderscheidt van de dieren. Het treedt op als de mens de gevoelens die in het astraal lichaam komen en gaan, verbindt met de herinnering aan een vroegere bevrediging van die lust. Als het Ik verdwijnt, dan vergeet de mens vroegere ervaringen.
Het Ik-bewustzijn maakt een ontwikkeling door van lager naar hoger. Een deel van het Ik dat al ontwikkeld werd in de Egyptische tijd noemen we de GEWAARWORDINGSZIEL. Deze is eng verbonden met het astraal lichaam. We moeten dus onze laatste tekening aanpassen:
In de Griekse tijd werd nog een deel van de ziel ontwikkeld, namelijk de VERSTANDSZIEL. De mensen probeerden hun waarnemingen te doordringen met hun verstand (de Griekse filosofen).
In onze tijd ontwikkelen we het derde deel van onze ziel, de BEWUSTZIJNSZIEL. Iedereen is zich nu heel goed bewust vooral van zichzelf. Kijk maar naar alle memoires en biografieën die er dagelijks verschijnen.
Het bewustzijn van een eigen Ik te hebben is dus sterk geworden. Maar wat is dit Ik ? Dat is iets dat iedere mens slechts van zichzelf kan zeggen: Ik. Het is dus iets innerlijks voor de ziel, in tegenstelling tot bvb. een hongergevoel dat voor de ziel eigenlijk buiten is. Dit individuele, innerlijke is een deel van de Geest die achter alle verschijnselen steekt. De bedoeling van alle cultuur is : dit deeltje van de geest, dit Ik, te ontwikkelen. Daartoe wordt het Ik zelf werkzaam. Het werkt aan de ziel, aan zichzelf. Maar het Ik kan nog verder gaan, en bijvoorbeeld aan het astraal lichaam beginnen werken. Het verkrijgt dan controle over begeerten. Het deel van het astraal lichaam dat zo omgevormd is, wordt GEESTZELF of manas genoemd.
Voorbeeld: een mens werkt aan zijn astraal lichaam,in dit geval door het inzicht dat men moet lekker vinden wat goed is voor het lichaam.
Het Ik kan daarna ook aan het etherlichaam beginnen werken. Dat is al moeilijker, daar zit immers ons karakter, onze gewoontes. Het deel van het etherlichaam dat zo omgevormd is, wordt LEVENSGEEST of boeddhi genoemd.
Voorbeeld: een mens werkt aan zijn etherlichaam,in dit geval onder invloed van godsdienstige gevoelens.
Tenslotte kan het Ik ook werken aan het fysiek lichaam, eigenlijk aan de krachten die in het fysiek lichaam werken. Als deze omgevormd zijn noemt men ze GEESTMENS of atma (herinner je Gandhi: die werd mah-atma, grote geest, genoemd).
We vatten samen in een mooi schemaatje:
LICHAAM:
|
1. fysiek lichaam
|
2. etherlichaam
|
3. astraal lichaam
|
ZIEL:
|
4. gewaarwordingsziel
|
5. verstandsziel
|
6. bewustzijnsziel
|
GEEST
|
7. geestzelf
|
8. levensgeest
|
9. geestmens
|
|
En omdat 3/4 en 6/7 zo nauw verbonden zijn dat ze eigenlijk een geheel vormen, komen we tot een 7-ledige mens:
1. fysiek lichaam 2. etherlichaam 3. astraal lichaam
4. IK
5. geestzelf 6. levensgeest 7. geestmens
Sommigen zullen nu vragen: kan dit allemaal bewezen worden ? Het antwoord is: voor een helderziende moet dit niet bewezen worden, hij kan deze wezensdelen waarnemen. Voor de andere mensen geldt: als we aannemen dat het zo is, kunnen we fenomenen uit de ons omringende wereld verklaren waar de gewone wetenschap geen zinnige uitleg voor heeft zoals: bewustzijn, slaap, dood, veroudering enz. In die zin is deze "theorie" even wetenschappelijk als bvb. de evolutie- of de relativiteitstheorie.
Zoals gezegd wordt in iedere cultuurperiode een hoger wezensdeel van de mens ontwikkeld. Op dit ogenblik leven we in de 5de na-Atlantische periode, de tijd van de bewustzijnsziel.
|