Tip je een vriend of vriendin!

E-mailadres(sen) van vriend(en)


Jouw Email-adres


BuiltWithNOF
Kaspar Hauser

Kaspar Hauser, het ‘Kind van Europa’

Idealen als drijvende kracht in de evolutie

door Stephan Geuljans

De idealen van de Franse Revolutie hebben zich redelijk goed kunnen doorzetten in onze westerse cultuur: vrijheid, gelijkheid en broederschap worden vaak gekarakteriseerd als voor ons leven noodzakelijke waarden of normen. Daarentegen is het opvallend dat in de leerboeken over evolutie en fysiologie, idealen geen rol spelen. Idealen blijven in de ogen van de meeste vertegenwoordigers van de moderne natuurwetenschap bedenksels. Het is weliswaar juist dat idealen in deze zin uit onze geest voortkomen, maar betekent dit ook dat idealen niet meer zijn dan abstracties die voor het ontstaan van de menselijke gestalte er niet toe doen? Stephan Geuljans stelt dat deze visie eenzijdig is en dat onze morele vermogens met idealen als ideële krachten een centrale plaats hebben in de evolutie van de mens. Belangrijk gevolg is dat hierdoor individuele ontwikkeling van doorslaggevend belang wordt. In het leven van Kaspar Hauser komt dit alles wel zeer concreet tot uitdrukking.

Fysiek lichaam

Iedereen zal toegeven dat het streven naar idealen onmisbaar is om onze cultuur op een menselijk niveau te houden. Het is minder voor de hand liggend dat idealen eveneens noodzakelijk zijn voor het instandhouden van ons fysieke lichaam en dat zij net zo belangrijk voor ons zijn als eten en drinken. In het darwinisme wordt de evolutie van het menselijk organisme meestal zo voorgesteld dat de vorm van ons fysieke lichaam afgeleid is van de dierlijke gestalte en dat onze uiteindelijk menselijke vorm het resultaat is van een organisme dat zich het beste heeft aangepast aan zijn natuurlijke omgeving. Ons eigen lichaam is volgens diezelfde opvatting slechts opgebouwd uit eiwitten, vetten en koolhydraten, en stamt uit de fysiek waarneembare omgeving waaraan we ons hebben aangepast. Terzijde merk ik op dat de moderne fysiologie met betrekking tot ons lichaam geen onderscheid maakt tussen het begrip fysiek en het begrip materieel.

Darwinisme en antroposofie

Er is, als het om evolutietheorie gaat, ogenschijnlijk geen grotere tegenstelling te bedenken dan die tussen het darwinisme en de antroposofie. Het darwinisme is gebaseerd op ijzeren wetmatigheden waaraan de soort is onderworpen. Hierin heeft een afzonderlijk mens geen invloed op de evolutie als geheel. Het stelt hierbij twee grondprincipes centraal: het toeval en de natuurlijke selectie. Nieuwe soorten of variaties ontstaan toevallig en ongewild, door selectiedruk overleeft de meest geschikte soort of variatie. In de woeste steppe heeft de antilope met de scherpste zintuigen en de grootste waakzaamheid de meeste kans zijn belagers te ontlopen. De scherpe zintuigen van de antilope zijn niet het resultaat van een gerichte of geplande ontwikkeling met het doel zich beter te beschermen tegen hongerige leeuwen. Zijn scherpe ogen en sterk ontwikkeld gehoor zijn het (ongewilde) resultaat van toevalligheden, spelingen van de natuur. Ook de meer psychische eigenschappen ontstaan op deze wijze. Binnen deze mechanische manier van denken is het al of niet opkomen en concretiseren van idealen bijkomstig. (1)

Wetmatigheid en vrijheid

Het heeft geen zin het darwinisme overboord te zetten omdat dit te eenzijdig is. Antroposofie en darwinisme zijn heel goed met elkaar te verenigen. Dit blijkt als we bijvoorbeeld kijken naar het ideaal vrijheid. Het darwinisme heeft zijn (beperkte) geldigheid als we begrijpen hoe we ons als bewust mens verhouden tot mechanische wetmatigheden. Als ik weet heb van een bestaande wetmatigheid kan ik daar (door mijn voorstellingsvermogen) op anticiperen en mijn eigen wezen er tegenover zetten. Een pen die ik omhoog werp zal onverbiddelijk weer op de aarde terugvallen. Ik kan echter, als ik dit weet, bewust kiezen of ik de pen met mijn hand al dan niet opvang. (2) Vrijheid is heel goed verenigbaar met mechanische wetmatigheden. Het heeft daarom geen zin het bestaan van mechanische wetmatigheden te ontkennen. We kunnen bewust kiezen of we willen toegeven aan deze wetmatigheden of ons eigen wezen er tegenover willen zetten. In het darwinisme geldt; aanpassen is evolutie. Als we inzien dat een ideaal als ideële kracht de natuur kan terugdringen (op de manier zoals we een pen opvangen) komen we tot een andere levenshouding. De evolutie vindt plaats doordat we ons juist níet aanpassen aan de natuur, maar het toeval en de natuurlijke selectie terugdringen om onze idealen daarvoor in de plaats stellen. De wetmatigheden zoals toeval en natuurlijke selectie laten dus specifieke mogelijkheden om ons te ontwikkelen open. Op dit paradoxale punt raakt het darwinisme de antroposofie. Het darwinisme bevat, als men dat tenminste wil zien, de kiem voor de vrijheid.


Darwin (1809-1882) in zijn jonge jaren

Met name het toeval creëert vrijheidsmomenten, waar bijvoorbeeld de broederschap in de plaats kan treden van de natuurlijke selectie. Op het tweede punt zijn antroposofie en darwinisme moeilijker met elkaar te verenigen. Toeval en natuurlijke selectie zijn wetmatigheden die betrekking hebben op de ontwikkeling of het overleven van de soort. Dit lijkt onbelangrijk, maar in het darwinisme is wezenlijk dat niet de enkeling maar de soort evolueert. De vorm van één organisme is voor een darwinist een toevallige verschijningsvorm van het moment. De dwaas of de filosoof spelen geen rol in de evolutie. (3) De enkeling is als een onbeduidende mier in een reusachtige mierenkolonie. Dit standpunt is in het dierenrijk goed te verdedigen, maar geldt dit ook voor de evolutie van de mens? Ik wil ter illustratie van een evolutieleer waar het leven van één mens van onschatbare waarde is voor de evolutie van de hele mensheid, ingaan op het leven van Kaspar Hauser.

Kaspar Hauser

Kaspar Hauser verscheen op een dag in mei 1828 in Neurenberg uit het niets, nauwelijks sprekend, moeilijk lopend, met de gestalte van een 16-jarige en het gedrag van een kind. Zijn herinneringen vormen zich gaandeweg tot een verhaal, dat erop duidt dat hij zeer lange tijd opgesloten was geweest in een duistere ruimte, waar je niet rechtop kon staan. Hij wordt door de gemeenschap opgevangen en toont zich een enorm leergierig wezen dat een razendsnelle ontwikkeling doormaakt. Verhalen over hem beginnen de ronde te doen in heel Europa. Met onderzoek naar zijn afkomst begint een debat op gang te komen of Kaspar Hauser van hoge adellijke afkomst zou zijn. In 1829 wordt een moordaanslag op hem gepleegd, die hij wonderwel overleeft. Er ontstaat strijd rondom zijn voogdij. Op 14 december 1833 wordt hij neergestoken om drie dagen later te overlijden.

Kaspar Hauser werd na zijn vrijlating uit zijn kerker door enkele bijzondere persoonlijkheden zoals professor Daumer en de bekende criminoloog Feuerbach opgevangen. Dit en de latere ontmoeting met de omstreden Lord Stanhope is uitgebreid gedocumenteerd. In de veelheid aan literatuur over Kaspar Hauser staat enkel onderzoek naar zijn afstamming en zijn ontvoerders en moordenaar(s) voorop, naast de historische betekenis die hij voor zijn tijdgenoten gehad zou hebben. Al met al leidt dit onvoldoende tot inzicht in de vraag wat de motieven van zijn ontvoerders waren; waarom werd hij niet direct vermoord, waarom die jarenlange opsluiting?

Gevoeglijk mag aangenomen worden dat Kaspar Hauser is geboren op Michaelsdag, 29 september 1812, als de troonopvolger van het Huis Zähringen. Hij was de zoon van de groothertog Carl Ludwig von Baden en Stephanie de Beauharnais, de geadopteerde dochter van Napoleon. Rudolf Steiner stelt dat het bij de moord niet ging om een misdaad die er enkel op was gericht te voorkomen dat hij na verloop van tijd de troon zou bestijgen. Kaspar Hauser had het volgens hem in zich een nieuwe cultuur van vrijheid, gelijkheid en broederschap te brengen in wat we zouden kunnen noemen een (op rechtmatige wijze) Verenigd Europa. Deze idealen van de Franse Revolutie hadden zich mede door het ingrijpen van Napoleon niet volledig in de harten van de mensen kunnen doorzetten. Kaspar Hauser had deze idealen alsnog kunnen realiseren, zonder de hegemonie van Frankrijk of Duitsland. Het gewone niet geschoolde volk heeft deze opdracht in die tijd altijd aangevoeld door Kaspar Hauser aan te duiden als “Het kind van Europa”. Hoewel de historische betekenis van zijn leven, zo bezien, nauwelijks is te overschatten, laat ik deze esoterische kant voor wat het is. (4)

Ik wil hier ingaan op een aspect van het leven van Kaspar Hauser, bezien vanuit de evolutie en de fysiologie, meer concreet: vanuit de huidige en toekomstige werking van het hart en de bloedsomloop. Deze op het oog merkwaardige invalshoek wordt opeens belangrijk als we de bevindingen van Johanna Gräfin von Keyserlingk serieus nemen. Haar bevindingen berusten op helderziende waarneming en werpen een licht op gebeurtenissen uit het leven van Kaspar Hauser, waar de toch al weinige documenten ons niet verder helpen. (5)


Duitsland: controverse rondom DNA-onderzoek; volgens onderzoek
van
Der Spiegel is Kaspar Hauser geen erfprins van Baden, volgens
dat van tv-zender Arte in 2000 wel.

Volgens Johanna von Keyserlingk had de bewaker na de jaren van gevangenschap de opdracht van zijn superieuren gekregen Kaspar Hauser te vermoorden. De bewaker had deze opdracht niet willen uitvoeren en hem uit medelijden heimelijk vrijgelaten. Hij had dit gedaan in de hoop dat Kaspar Hauser als een zwerver en halve zool toch niet herkend zou worden en dat zijn opdrachtgevers het niet zouden merken. De bewaker had er niet op gerekend dat Kaspar Hauser zich geestelijk razendsnel zou ontwikkelen en zijn afkomst onderwerp zou worden van publiek debat. Degenen die verantwoordelijk waren voor de verdwijning en gevangenschap van Kaspar Hauser waren terecht bevreesd dat hij alsnog zijn bestemming of hogere opdracht voor Europa zou kunnen volbrengen. Het was niet denkbeeldig dat hij zelfs als rechtmatige troonopvolger erkend zou worden.(6) Mede op grond van deze overwegingen dwongen de opdrachtgevers de bewaker hem alsnog te vermoorden. Von Keyserlingk ‘ziet’ dat de bewaker gehoorzaamt en Kaspar Hauser uiteindelijk met een dolk in zijn hart steekt maar dat Kaspar Hauser niet meteen sterft aan zijn verwondingen. Volgens de huidige medische inzichten is dit natuurlijk niet mogelijk. Een dolksteek in het hart kan een mens niet overleven. Het hart is een mechanische pomp die het bloed in beweging brengt. Als het hart niet meer functioneert, staat het bloed stil en treedt onmiddellijk de dood in.

Primaire en secundaire oorzaak

Rudolf Steiner heeft een nieuwe zienswijze over het hart ontwikkeld die niet uitgaat van het hart als mechanische pomp. Hij zegt dat het bloed het hart aandrijft. Ons lichaam bezit – eenvoudig uitgedrukt – aders die het bloed naar het hart toe voeren en slagaders zoals de aorta, die het bloed vanuit het hart weer terug in het lichaam leiden. In de periferie van ons lichaam liggen de haarvaten die tezamen een enorm oppervlak vormen. Ons levenslichaam kan op dit oppervlak aangrijpen (een ideële kracht) en vormt de primaire kracht die ons bloed in beweging zet. Het aderlijke bloed komt nadat het bij het hart is aangekomen tot stilstand, waarna de hartspier samentrekt en het bloed – nu dus als secundaire oorzaak – het bloed weer voortstuwt. De primaire beweging van het bloed ontstaat vanuit dit beeld niet zoals we zouden verwachten door de spiercontractie van het hart (de systole). Het zijn niet de fysieke krachten van de hartspieren, maar ideële krachten (ziele- en levenskrachten) die het bloed aandrijven vanuit de perifere bloed- of haarvaten. Dit is eigenlijk niet zo vreemd als we bedenken dat de capillaire haarvaten in de periferie überhaupt te veel weerstand bieden om de arteriële bloeddruk in stand te houden. Door deze weerstand ontstaat warmte en deze warmte vormt het aangrijpingspunt van ons ‘Ik’ of in ruime zin, van onze ziel. In dit verband is het veelbetekenend dat het bloed in een embryo al stroomt nog voordat het hart is aangelegd. Het hart ontstaat uit de bloedstroom. Dit is mogelijk omdat een embryo nog helemaal vervuld is van leven. Dit verschijnsel laat al zien dat de hartpomptheorie niet zo vanzelfsprekend is als wel gedacht wordt. Het hart is daarom pas in tweede instantie een ‘pomp’, maar dan alleen een pomp die het bloed weer verder voortstuwt omdat onze levenskrachten (na de embryonale fase) niet in staat zijn om vanuit het hart het bloed direct weer in beweging te brengen, en dat komt door ons bewustzijn. Ons bewustzijn met het daarbij behorend zenuwgestel ontstaat waar leven wordt afgebroken. Bewustzijn is immers een afbraak-proces en is polair aan leven. Omdat vrijheid alleen kan ontstaan waar een individueel bewustzijn zich ontwikkelt, is de ontwikkeling van het hart ten koste gegaan van ons levenslichaam. Een fysieke hartcontractie is nodig om dit gemis op te vangen. Hoewel het hart voor ons dus onmisbaar is vormt het toch een secundaire oorzaak van de beweging van het bloed. Het hart is zo bezien eerder een zintuig (bewustzijn!) waar onze individualiteit op aangrijpt en de kwaliteit van het bloed waarneemt en de tot stilstand gekomen primaire bloedstroom weer in beweging zet. Nog specifieker: onze persoonlijkheid grijpt aan op de warmte in het hart, de zielen van de mensen om mij heen grijpen aan op de warmte van het (perifere) bloed. Onze sociaal bewogen individualiteit ontstaat en ontwikkelt zich in de pendelslag tussen beide, waarbij we dus objectief te maken hebben met de zielewarmte als de diepere oorzaak van de beweging van ons bloed.

Broederschap

Als we een geliefde vasthouden of iemand helpen in nood, zijn de bewegingen die we met onze armen maken meer dan zuiver mechanische bewegingen of reacties op bio-chemische processen. Onze bewegingen zijn gebaren die tezamen de zichtbare uitdrukking zijn van onze ziele- en geestelijke verhouding die we tot de ander hebben. Als een ander mens in nood is, is de liefde die ik voor die ander heb de drijvende ideële kracht achter mijn fysieke bewegingen. Broederschap kan dan ook worden gezien als een werkelijke ideële kracht, de zielewarmte die tussen twee mensen leeft en vanuit de periferie – via de warmte-ether – ons bloed aandrijft. De hier geschetste functie van het hart en de bloedsomloop laat zien dat de liefde tussen mensen onderling de diepere oorzaak is van het feit dat we leven en het bloed in ons lichaam stroomt.

Professor Daumer schrijft dat Kaspar Hauser niet in staat was een ander mens pijn te doen omdat hij dit als zijn eigen pijn ervoer. Nu wordt begrijpelijk waarom Rudolf Steiner benadrukt dat we ons sociale leven nooit echt kunnen begrijpen als de huidige natuurwetenschap de contractie van het hart als de primaire oorzaak van de bloedstroom beschouwt en het hart blijft zien als een mechanische pomp. Niet alleen vrijheid en gelijkheid maar vooral de broederschap blijven binnen deze theorie abstracte bedenksels. Rudolf Steiner stelt dat in de toekomst geen mens gelukkig kan zijn als er nog één mens op aarde ongelukkig is. Onze fysieke constitutie zal ons in zekere zin ‘dwingen’ ons in te zetten voor het geluk van ieder ander mens. Als we ons beeld dat we van de evolutie hebben verder uitbreiden, komen we tot het inzicht dat ons slechts een bepaalde tijd is gegeven dat we onbewust aan ideële krachten zoals broederschap voorbij kunnen gaan. In de toekomst wordt het een stuk lastiger gelukkig te zijn door erop los te leven en je weinig om anderen te bekommeren.


Eenvoudige weergave van het
hart en de bloedcirculatie

Oprichten of aanpassen

Het is zaak om evolutie te differentiëren in termen van een opgaande evolutie een afdalende evolutie. De zielekrachten staan in de opgaande stroom en de mechanische krachten (het hart als pomp) in de afdalende. Ilustratief hiervoor is de opbouw van het hart van sommige dieren zoals het rund. Dit dierenhart bevat een stuk bot – het os cordis – dat we niet in het menselijk hart terugvinden. Een veelbetekenend detail is dat we met ons denken onze epifyse aanwenden om (calcium)kristallen op te lossen, en dat bij het rund het os cordis (eveneens calcium) zich in het hart afzet als mineraal gesteente. (7) Deze verharding is een beeld van het aanzuigen van minerale krachten dat het gevolg is van een gebrek aan oprichtingskracht in het dier. Het laat zien dat de afdalende evolutie in het dierenrijk overheerst.

Dieren gebruiken hun – in eerste instantie ook ideële – krachten niet om zich op te richten en idealen na te streven, maar gebruiken deze krachten om zich te specialiseren en af te stemmen op de krachten van de aarde. Deze geestelijke krachten worden in het dier niet verheven tot vrijheid, gelijkheid en broederschap maar tot vleugels, hoeven of klauwen. Dieren kunnen zich niet oprichten zoals mensen, maar begeven zich als viervoeters horizontaal over de aarde. Ons menselijk hart staat echter overwegend in de opgaande evolutie.(8) Dit omhoog streven is tweeledig. Wij kunnen ons als mens zowel fysiek oprichten door rechtop te staan als dat we ons ‘omhoog’ op geestelijke idealen kunnen oriënteren. De menselijke natuur wordt natuurlijk wel beheerst door animale krachten, maar de meer dierlijke krachten blijven in de mens (meestal) verborgen. Deze kunnen immers worden omgevormd zolang het streven naar hogere idealen in ons blijft leven en we niet terugvallen in louter animale driften of overlevingsinstincten.

Morele zielekrachten

Johanna von Keyserlingk vertelt dat de hartslag van Kaspar Hauser na de moordaanslag niet meer wordt beheerst door aardse krachten maar door geestelijke krachten uit de sterrenwereld.

Überhaupt is het zo dat in de geesteswetenschap de gehele ons omringende sterrenwereld de uitdrukking is van idealen, vanwaaruit alle leven hier geschapen wordt. Om te begrijpen wat Keyserlingk dan bedoelt, en met name hoe dit fysiologisch zou moeten werken het volgende: strikt genomen moeten we hiertoe onderscheid maken tussen ons fysieke lichaam dat zuiver ideëel van aard is en materiële substantie waarmee ons fysieke lichaam is opgebouwd of opgevuld. Ter verduidelijking. Mijn hand kan een kracht uitoefenen op een tafelblad. Mijn hand is een materieel ding maar de kracht zelf niet. Kracht is puur ideëel, in substantie is het ideële ‘gestold’.
Op zichzelf is enkel de wisselwerking tussen beiden te karakteriseren als animale krachten, te differentiëren in luciferische of ahrimanische krachten. Deze kunnen we alleen in bedwang houden en omvormen als naast deze twee krachten een derde kracht in ons lichaam een fysiek aangrijpingspunt heeft; de Ik-kracht (ofwel de Christuskracht).

In ons hoofd vinden we twee belangrijke hormoonklieren. Op een centrale plaats in ons hoofd vinden we in de hersenen de epifyse en onder op de bodem van de schedel door bot omsloten de hypofyse. Als werking vertegenwoordigt de epifyse de stof (Ahriman) en de hypofyse de kracht (Lucifer). (9) Morele zielekrachten (Christus) houden het midden of evenwicht tussen beide werkingen.(10) Volgens Steiner heerst tussen de epifyse en hypofyse een soort van ‘elektrische’ spanning, die vanuit het midden gebalanceerd wordt, met als aangrijpingspunt het hart.
Het ontstaan van onze menselijke gestalte, de zuiver menselijke vorm die zich onderscheidt van de dierlijke, vindt hier plaats. Afgezien van de erfelijkheid waarmee we zijn verbonden, is ons fysieke lichaam derhalve ook een uitdrukking van onze eigen morele vermogens.

Met het zelfstandiger worden van de mens (überhaupt een gevolg van Christus’ dood en opstanding) wordt het meer en meer zaak om vanuit ons hogere Ik , dus vanuit morele zielekrachten, dit spanningsveld zélf te hanteren. Hoe zwakker onze morele vermogens, hoe meer we blootgesteld worden aan de eenzijdige stof- en krachtwerkingen; hoe minder we onze menselijke gestalte kunnen vasthouden. Concreet gevolg is dat je in de (verre) toekomst steeds meer aan iemands uiterlijk zal kunnen aflezen of je met een schurk van doen hebt of een moreel zuiver mens.

Normaal gesproken is het zo, dat als het fysieke hart kapot gaat, dat dan meteen de dood intreedt omdat de stof – en krachtwerkingen uit elkaar ‘vliegen’. Het bijzondere van Kaspar Hauser is dat het bloed in zijn lichaam nog drie dagen blijft stromen nadat zijn hart niet meer als pomp kan functioneren. Hij blijft leven omdat zijn moraliteit zo sterk is dat hij zonder pompfunctie van het fysieke hart de verbinding kan leggen met de sterrenkrachten die hem vanuit de omgeving toestromen.

Doordat hij zich tijdens zijn verblijf in de kerker niet heeft kunnen oprichten, had hij een overschot aan levenskrachten, die hij in de meest extreme zin niet heeft kunnen aanwenden om zich aan de buitenwereld aan te passen zoals normaal het geval is op de leeftijd van 7-14 jaar. Hij heeft zijn in eerste instantie teruggehouden levenskrachten later aangewend om deze levenskrachten op eigen kracht om te vormen tot belangstelling en liefde voor de wereld. Dit laatste kwam ook tot uiting in zijn enorme drang tot leren. (11) Na zijn vrijlating heeft hij zich meer met de wereld kunnen verbinden dan een gewoon ontwikkeld mens zou doen.

In de wisselwerking met de buitenwereld gebruiken we in onze jonge jaren ook onze levenskrachten om onze hersenen te leren hanteren. Ons ‘verstand’ is een menselijk specialisme dat vergelijkbaar is met een grijpende klauw – een dierlijk specialisme – waarmee we de wereld grijpen als voorstelling. Bij Kaspar Hauser is dit niet gebeurd, maar hij heeft zich met liefde met de wereld verbonden. Het Duitse begrip ‘Verstand’ i.t.t. ‘Vernunft’ geeft dit onderscheid beter weer. Ons ‘Verstand’ is dat deel van het denken dat zich alleen op de zichtbare wereld kan richten en daar zijn (materiële) voorstellingen aan ontleent. Darwinisten hebben in zoverre gelijk dat we wat betreft ons ‘Verstand’ in wezen gelijk zijn aan het dier. Ons ‘Vernunft’ echter, stijgt daarboven uit, en ontwikkelt zich wanneer we afstand kunnen nemen tot de aan het materiële ontleende voorstelling. Daardoor kunnen we tot ideële voorstellingen komen c.q. tot idealen überhaupt zoals ‘broederschap’. (12)

Het etherhart

Zijn liefhebbend vermogen was zo groot, dat hij op zijn sterfbed kon zeggen: “Warum sollte ich Zorn, Hass, Grol empfinden? Man hat mir ja nichts getan”. Daumer schrijft hierover: “Hij stierf met een leugen – maar het was de leugen van een engel”. Het is zeer de vraag of dit een naïeve opmerking van Kaspar Hauser was; vermoedelijk was hij in staat om het algemeen menselijke als potentie in zijn ontvoerders waar te nemen en ze zo te zien als gelijken, medemensen; voorwaarde voor ware broederschap. Waarom dit vermoeden? Ik denk dat je kunt stellen dat Kaspar Hauser de eerste mens is die een tijd lang volledig door liefde of zielewarmte in leven is gebleven. En al zijn niet alle fysiologische vragen hieromtrent beantwoord; alles wijst erop dat met zijn lijden en moord verhinderd is dat hij zich in het openbare leven sterk kon gaan maken voor de drie idealen van de Franse Revolutie. Hij heeft ze echter hierdoor in zijn constitutie kunnen verwerkelijken; en daarmee de kiem gelegd voor een fysiek lichaam dat naar de toekomst toe steeds meer kan worden opgebouwd uit de idealen vrijheid, gelijkheid en broederschap. Centraal orgaan is hierbij het ‘etherhart’, dat hoogstwaarschijnlijk door Kaspar Hauser als eerste mens geheel ontwikkeld is. (13)

Zijn ontvoerders hebben er blijkbaar geen rekening mee gehouden dat hij zijn leed kon omvormen en hun kon vergeven. In de misdaad tegen Kaspar Hauser valt het intens Boze samen met het Goede en is zijn leven net als dat van Christus een belangrijk markeringspunt in de evolutie van de mens. (14)

Het curieuze van de hier beschreven evolutiewetenschap op basis van ideële krachten is dat het leven van één uitzonderlijk individu ook in de fysiologie, net als in de gewone geschiedenis, doorslaggevend is voor de gehele mensheidsontwikkeling. Hóe dát dan precies in zijn werk gaat, is onderwerp van nader onderzoek.

In vorige nummers verschenen eerder artikelen van Stephan Geuljans omtrent fysiologie en evolutieleer. Zie voor Kaspar Hauser ook het artikel van Nicolaas de Jong in Bruisvat nr. 7.

Noten

1. Zo maakt het nogal wat uit of we het uitbreken van de Franse Revolutie weergeven als een gebeurtenis die zich nou eenmaal kan voordoen of dat deze revolutie het resultaat is van het besluit van een paar mensen. Een darwinistisch gekleurde geschiedschrijving beschouwt een mogelijke geschiedenis die niet heeft plaatsgevonden, omdat de verbreiding van nagestreefde idealen zijn verhinderd, als speculatief en onzinnig.

2. De wetten van de zwaartekracht worden door het opvangen niet opgeheven. Vrijheid is mogelijk ondanks het in stand blijven van de wetmatigheid!

3. Een aanknopingspunt in de moderne biologie vormt het inzicht van de darwinist Steven Jay Gould dat een diersoort als geheel zich gedraagt als een individu. Deze gedachte die hij vlak voor zijn dood bekend maakte, leidde er toe dat hij werd neergesabeld door zijn collega-darwinisten.

4. Zie hiertoe: P. Tradovsky, Kaspar Hauser, Verlag am Goetheanum, Dornach.

5. Zie Bilder und Studien aus dem Nachlass, uitgegeven door haar zoon Adelbert Graf von Keyserlingk, Rudolf Geering Verlag 1986 (ISBN 3-7235-0427-2)

6. Keyserlingk zegt dat zijn moeder Stephanie de Beauharnais hem nog gezien heeft en een schok van herkenning kreeg.

7. Het spreekwoord ‘een hart van steen’ krijgt zo een bijna letterlijke betekenis.

8. De bewijstechnische kant van de hartfunctie zoals hier wordt weergeven is uiterst gecompliceerd en zou tientallen pagina’s beslaan. Zie Das Herz des Menschen, uitgegeven door P. Bavastro en H.C. Kümmell, Verlag Freies Geistesleben 1999.

9. De epifyse bevat kristallen. Dit zijn stoffelijke objecten. Meer specifiek: als ik een eik waarneem ontstaat in mij het beeld van deze eik waarbij zich een kristal opbouwt. Als ik dit beeld verbind met het begrip eik lost het kristal op en ontstaat de voorstelling. (beeld à voorstelling ß begrip) Ahriman staat voor de stof die ieder moment wordt overwonnen in ons denken.

10. Aangegeven door Martin van Bemmelen. De voor de opbouw van ons lichaam bestaande relatie tussen het zenuwstelsel en de nieren (nierstraling) laat ik hier achterwege.

11. Volgens Johanna von Keyserlinck was het ook van groot belang dat zijn seksualiteit zich niet heeft ontwikkeld.

12. Autopsie heeft uitgewezen dat hij een extreem grote lever had; een teken van zeer sterke levenskrachten en vermoedelijk gevolg van zijn gevangenschap. Het leverproces is van groot belang om onderscheid te kunnen maken in ons denken; kennelijk slaagde Kaspar Hauser erin om hier op latere leeftijd toegang toe te vinden.

13. Dit roept vragen op omtrent de fysiologie van het opstandingslichaam van Christus en de samenhang van Kaspar Hauser daarmee. Onderzoek als dit is nooit af.

14. Zie Goethe's Faust: “Nun gut, wer bist du denn? “ Mefisto: “Ein Teil von jener Kraft,die stets das Böse will, und stets das Gute schafft”. Het Boze heeft het bepaald niet gemakkelijk. Vergelijk hiertoe b.v. ook de rol van Judas als voorwaarde voor de kruisiging.